Die Geschichte der Gapszenemuzik

Die Geschichte der Gapszenemusik (deel 1)

Mensen die bekend zijn met Syndroom van Asperger weten dat het vermogen om herinneringen uit de eerste levensjaren terug te halen voor veel mensen met deze “aandoening” niet abnormaal is. Met genoegen kan ik mijn lezers melden dat ik zelf ook over deze “gave” beschik. Ik herinner mij nog dingen van toen ik pakweg tweeënhalf jaar oud was en gebeurtenissen zoals mijn derde verjaardag en mijn fascinatie voor de plantjes langs de schutting van het achterterrein van de peuterspeelzaal staan mij nog helder voor de geest. Vanaf pakweg mijn zesde levensjaar kan ik van elke maand nog wel dingen opnoemen die ik heb meegemaakt of waarover ik heb gefantaseerd. “Als autistisch kind begon ik al vroeg aan het bouwen van mijn eigen fantasiewereld, een wereld die voor mij overzichtelijk was en waarin ik wel wel begrepen”. Reeds vanaf jonge leeftijd speelde naast papier, potlood en zandbak ook muziek daarin een grote rol. Hoewel ik als vier jarig kind uiteraard noch titel noch artiest kende weet ik nog dat ik genoot wanneer “Somebody to love” van Queen op de radio kwam en het nummer “Teeny Bopper Band” van de Nederlandse band Catapult me erg aansprak. Dat zelfde gold eigenlijk ook voor “Expect from a Teenage Opera” ofwel “Grocer Jack” van Keith West (een song die toen al ruim acht jaar oud was, maar nog regelmatig op de radio werd gedraaid).

Als ik nu het nummer “Adolescent Sex” van Japan hoor, kan ik het moment dat ik dit nummer ergens in het voorjaar van 1978 tijdens het tekenen van hele hoge flatgebouwen op behangpapier voor het eerst hoorde zo voor de geest halen. Ik wist uiteraard totaal niet waar het nummer over ging maar de sound sloeg bij mij in als een bom. (Ik was vijf jaar oud en woonde weer net een paar weken bij mijn ouders thuis in Riel na anderhalf jaar opgenomen te zijn geweest op Herlaarhof, een centrum voor kinderen met ernstige ontwikkelingsmoeilijkheden). Als ik het nummer “Saturday night” van Herman Brood hoor kost het me nog steeds weinig moeite om de eerste ritten met de schooltaxi in mijn herinneringen op te roepen.

Aan de (strenge) winter van 1978/1979 heb ik vele warme herinneringen. Niet alleen beleefde ik toen in ons splinternieuwe huis nabij het bosgebied van het Riels Hoefke voor het eerst sinds jaren de winterse behagelijkheid onder de vleugels van mijn ouders. Ook genoot ik tussen het bouwen met LEGO en het tekenen van fantasiesteden door van de momenten dat ik samen met mama de muziekuitzendingen van Toppop keek en wachtte totdat “Paradise by the dashboardlights” van Meatloaf, “Andy” van Girlie, “Tango Motion” van The Millionaires of “Heart of Glass” van Blondie voorbij kwamen. Andere nummers waarvan ik nog kan herinneren dat ze in de ijskoude wintermaanden van begin 1979 uitkwamen waren “Linda Linda” van Tee-set en “New York, New York” (So good they named it twice) van Gerard Kenny. Bij dat laatste nummer zag ik meteen de wolkenkrabbers voor me waarover mijn moeder me kort daarvoor had verteld (de ritten met de schooltaxi vond ik altijd ’n feest, mede omdat we altijd langs een behoorlijk aantal hoge galerijflats kwamen).

Rond de tijd dat “Pop Muzik” van M en “Lay your Love on me” van Racey uitkwamen werd mijn moeder zwaar overspannen. Pas in de tweede helft van de jaren ’80 zou ze dit structureel te boven komen. Ik weet nog dat ik totaal niet begreep waarom de radio thuis plotseling nooit meer aanstond en Toppop al sluimerend uit mijn leven verdween. De periode dat de geestelijke gesteldheid van mijn moeder verslechterde viel nagenoeg samen met de overgang van de speciale kleuterschool (Het Drempeltje) naar de speciale lagere school (SIO De Schans). Hoewel ik me daar als zes jarig jochie niet bewust van was, reageerde mijn geest heel heftig op de verkilde sfeer in huis en de aanstaande schoolwissel. (Na de heftige tijd op Herlaarhof was ik op het Drempeltje net in rustiger vaarwater gekomen en ik miste de warme huiselijkheid van de voorbije winter). De plotseling dood van Vlekkie, mijn lievelingskat, kwam daar nog eens bovenop. Toen ik op een zonnige middag in mei 1979 van school naar huis werd gereden brak er ter hoogte van de (inmiddels afgebroken) langgevelboerderij aan de Kerkstraat in Riel geestelijk iets in me. Terwijl “Baker Street” van Garry Rafferty uit de autoradio klonk vertelde Rietje, de taxichauffeuse, wat er allemaal voor mij zou gaan veranderen na de grote vakantie.

 

Wordt vervolgd

Denkend aan vroeger

Op het moment dat ik met het schrijven van dit artikel begin, ligt het jaar 2017 net achter ons. Als ik vanuit m’n blik voorwaarts – verder rijdend over de nu nog eindeloos lijkende weg “Jaar 2018”  – mijn ogen een moment richting m’n achteruitkijkspiegel wend, kan ik de laatste silhouetten van ’17 nog net waarnemen. Ik weet niet of jullie dat ook hebben, maar zo kort na het passeren van een volgende “jaartalgrens” beleef ik altijd wel een paar momenten van weemoed. Zo ook vandaag weer. Hoewel het vertrouwde “vroeger” – en daarmee bedoel ik m’n kindertijd, ‘m’n basis – uiteraard elke dag verder weg raakt, komt het passeren van de hierboven genoemde “grens” in deze optiek toch altijd net ’n tikkeltje harder aan. Net hard genoeg om het even terdege te beseffen.

O wee als Vlekkie de flat van mijn stad omstoot (winter 1978/1979)

“Vroeger was alles beter” hoor je mensen vaak zeggen. “Vroeger was alles beter!” Nee, voor mij geldt dat in een aanzienlijk aantal opzichten zeker niet. De “aspergerkant” van mijn brein, leverde mij in de tijd dat ik de tafels van 1 t/m 10 leerde en de meester ons over de Berlijnse muur vertelde, bij nader inzien veel meer problemen op dan tegenwoordig. Hoewel ik het van mijzelf in beginsel niet doorhad en later van mijzelf niet kon accepteren gedroeg ik mezelf dikwijls als een star, dwangmatig en angstig jochie. Dit uitte zich bij mij vooral in dwanggedachten, specifieke onderwerpen die het overgrote deel van de dag praktisch heel mijn hoofd bezet hielden en die ik niet los kon laten. Door te vluchten in dergelijke preoccupaties zoals (galerij)flats, konijnen, 801, Secret Valley, Bodenmeer en tenslotte Garmisch-Partenkirchen, gingen niet alleen veel sociaal waardevolle momenten aan me voorbij maar ook momenten waarop ik allerhande (praktische) dingen had kunnen leren waarmee ik op een aantal vlakken tot vandaag de dag worstel.

In juni 1984 met een van onze jonge konijntjes.

Waarom dan toch die weemoed bij tijd en wijle? Enerzijds heeft dat te maken met het feit dat ik in die tijd nog nergens verantwoordelijkheid voor hoefde te dragen. “Kwam je uit school, dan ging je spelen, totdat mama riep dat het eten klaar was en als het eten op was ging je weer spelen”. Voor veel mensen met asperger is organiseren moeilijk. Als ik de mogelijkheid zou hebben om zonder financiële consequenties m’n huishoudelijke en administratieve verplichtingen uit te besteden zou ik dat vandaag nog doen. Tja, in dit opzicht was het toen inderdaad beter. Anderzijds speelt ook de onbevangenheid en het gevoel van onbegrensde mogelijkheden die men als kind ervaart een grote rol met betrekking tot mijn weemoed. In tegenstelling tot veel andere kinderen, bleef – vermoedelijk vanwege de beperkende werking van mijn preoccupaties op het vermogen om te spiegelen – het naïeve gevoel in stand dat ik alles kon worden wat ik maar wou en zonder enige beperking overal heen kon reizen. Toen mijn moeder me over de eerste mensen die op de maan waren geweest vertelde toen ik 8 was, zag ik mijzelf daar ook nog wel ’n keer heengaan. Spelend met de ruimtevaartlego op de lichtbruine (ofwel maanzandbruine) vloerkleden voelde ik al bijna aan die ervaring. Met geen cent te makken en nul talenkennis zou ik toen ik 16 was zo richting de meest imposante toppen van de Himalaya of de Andes kunnen reizen. Kuifje en Donald Duck deden dat immers ook. Als het studentenuitzendbureau mij als 24 jarige student naar de industriële wasserij stuurt zodat ik daar een extra zak- of studiecentje kan verdienen doen ze dat omdat ze me aardig vinden. Wellicht vragen ze me de volgende keer wel om voor de Gemeente Tilburg een inpassingsplan te schrijven voor de nieuwe wegverbinding die ik aldaar tijdens mijn stage verzonnen heb. “Op school kreeg je immers ook vaak je zin of bij jou passende dingen te doen als je lief was geweest of goed je best had gedaan”. Dat het op de arbeidsmarkt eigenlijk puur om geld en macht draait besefte ik pas ruimschoots na m’n studietijd. Door de vele frustraties die dit gebrek aan besef mij na het afronden van de universiteit (!!!!) had opgeleverd was ik reeds de 30 gepasseerd tot dit echt tot me doordrong. Tja, ook op dit vlak was het voor mij – los gezien van de (zeer) beperkte realiteitswaarde – vroeger beter.

Tijdens een wandeling over de Philosophenweg in Garmisch-Partenkirchen (april 2000)

Al speurend op het internet naar foto’s van mijn woonomgeving uit of van rond mijn kindertijd – iets wat ik op zo’n moment van weemoed wel eens wil doen – besef ik dat het vooral het gevoel van “ik treed later in de voetsporen van Walt Disney en woon dan in een mooi landhuis in Garmisch-Partenkirchen” is, wat ik dan mis. Het gevoel van “onbegrensde mogelijkheden”, een wereld zonder wetten, grenzen en regels is heerlijk. Als “aspergertje” heb ik dit gevoel pakweg 3 decennia met grote regelmaat mogen ervaren. Daar tegenover stonden echter ook vele momenten van totale sociale onbeholpenheid, onbegrip en belachelijkmakerij. Ik ben in mijn kindertijd niet voor niks diverse malen overspannen en/of depressief geweest. Nee, hoewel ik de illusies van vroeger regelmatig mis, was vroeger toch echt niet alles beter. Mijn ogen verplaatsen zich van de achteruitkijkspiegel terug naar de weg. Als ik voorwaarts kijk probeer ik de dromen en idealistische levensdoelen te ontwaren waartoe ik probeer op weg te zijn. Dit met behulp van mijn grote sociale netwerk en mijn beter wordende praktische vaardigheden. Een aantal afbeeldingen van Tilburg en Riel uit mijn jeugd, die ik vanavond op het internet aantrof, neem ik daarbij mee als souvenier. Slechts als souvenier. Enjoy!

De Oude Tilburgsebaan tussen Riel en het Riels Hoefke in 1981
Het Bels Lijntje in Riel in winter/voorjaar 1987
Het Stadhuis en de Katterugflat te Tilburg in 1978
Korte Heuvel vanuit de St. Josephstraat in Tilburg in 1972 (mijn geboortejaar)
De Dorpstraat in Riel in 1981

Gapscenemuziek 2

Vandaag vierde Paul, een collega van me, zijn 25 jarig jubileum. Het feest begon reeds aan het eind van de middag, maar nog verzadigd van allerhande soorten lasagne en een tikkeltje aangeschoten van het overheerlijke speciaalbier (gebrouwen ergens aan de Costa Brava) ging ik pas rond 11 uur vanavond huiswaarts. Thuis aangekomen ben ik verdergegaan met de Engelse vertaling van het stripalbum “Pizzacap” (dit album heb ik getekend tussen 2013 en 2015), dit onder genot van “Gapscenemuziek”. David Bowie en The Stooges waren de kers op de taart van deze toffe avond!

David Bowie, Christiane F, Wir Kinder vom Bahnhof Zoo (1981) met nummers zoals TVC15, Look Back in Anger, Station to Station en V-2 Schneider

The Stooges, The Stooges (1969) met nummers zoals I Wanna Be Your Dog, Search and Destroy en 1969

Na een welverdiende nacht heb ik de “gapscene-avond” nog even lekker voortgezet.

Cabaret Voltaire, #7885 (Elektropunk to Elektropop 1978 – 1985) met nummers zoals Nag Nag Nag, The Setup en Seconds too late

Django Django, Django Django (2012) met nummers zoal Hail Bop, Default en WOR

Zo, …..en nu ga ik heerlijk mijn handen uit de mouwen steken op Buurtmoestuin Korvel.

Gapscenemuziek 1

Zoals de meesten van jullie inmiddels wel weten heb ik vanaf mijn tienertijd een hele stripboekenreeks bij elkaar getekend, de GAPscene, waarvan de albums overigens ook gewoon via dit blog besteld kunnen worden. Waar veel mensen die me kennen niet van op de hoogte zijn, is de sfeer waarin ik het liefste mijn strips teken. Het was door allerlei festiviteiten en verplichtingen al weer iets te lang geleden, maar vanochtend heb ik m’n eigen er weer eens helemaal ondergedompeld in mijn Gapscenemuziek. Waarvoor anderen ’n joint of ’n pilletje nodig hebben volstaan voor mij bepaalde nummers om het gevoel te krijgen, “Ik teken de gehele wereld bij elkaar en los alle wereldproblemen in een handomdraai op”. Hieronder het overzicht van de songs die mij vanochtend veel inspiratie en kracht hebben gegeven.

Sonic Youth

Het album “Daydream nation” met onder andere: Eric’s Trip, Total Trash, Silver Rocket, The Sprawl en Eliminator.

The Stranglers

Het album “No more heroes” met onder andere: I feel like a Wog, Bring on the Nubiles, No more Heroes, Straighten Out en Rok it to the Moon.

A Flock of Seagulls

Het album “We are the ’80’s” met onder andere: I Ran, Wishing, Telecommunication, Nightmares en (It’s not me) Talking.

Binnenkort het vervolg van de muzikale reis á la Gapscene.

Routes richting de besneeuwde bergen

Reeds als kind kon ik uren door de atlas bladeren, de “Nieuwe Grote Wereldatlas” van Elsevier. Ver voor de tijd dat dingen zoals Googlemaps en Streetview het levenslicht zagen, droomde ik van al die hoge bergketens,  al die peilloos diepe oceanen en al die dorpen en steden die ik alleen als stipje of blokje op de kaart kende. Hoe zou het er daar uitzien? Even een fotootje zoeken via het internet ging in de “The Eighties” nog niet. Alleen de encyclopedie bood zo nu en dan uitkomst doordat toevallig een klein fotootje van die plek in het lijvige boekwerk was opgenomen. Thuis gingen wij lange tijd nooit op vakantie. Een schoolvriendje van mij wel. Hij ging met z’n ouders naar Noorwegen, het Bodenmeer en naar Garmisch-Partenkirchen. Daar wilde ik ook heen, de besneeuwde bergtoppen zien. Hangend over de Falk-wegenkaart van West Duitsland, die ik in de zomer van 1984 van mijn ouders kreeg, verdiepte ik me in de Autobahnen richting Zuid Duitsland, richting Zugspitze, Alpspitze, Mädelegabel, Nebelhorn en Watzmann.

Autobahn 7 (nabij Kempten) met uitzicht op de Allgäuer Alpen

Autobahn 95 (München – Garmisch-Partenkirchen) met uitzicht op het Wettersteingebirge.

Irene

Vandaag, 9 september 2017, is het precies twintig jaar geleden dat ik hopeloos verliefd werd op een vrouw. Dat was niet de eerste keer dat me dat overkwam, maar het was nog nooit zo hevig. Ik studeerde Ruimtelijke Ordening en Planologie in Deventer en was zojuist in de “Koekstad” aan de Ijssel teruggekeerd om met het vierde, tevens laatste jaar van de studie aan te vangen. Ik weet het nog heel goed. ik liep door de historische binnenstad, op zoek naar vertier, toen ik haar op de Brink plotseling tegen het lijf liep. Stiekem hoopte ik hier al op, maar zoiets gebeurt alleen als je het niet verwacht. Zoals nu, dus. Niet veel later zaten we daar, op een zonnig terras, schuin tegenover de Waag. Ze is zichtbaar blij om me te zien en ik ook. “Ze had een leuke stage gehad in Engeland”. Genietend van haar vrolijke stem en haar blonde haar probeer ik mij in haar helderblauwe ogen weg te laten zinken. Dat valt niet mee. Ergens in mijn brein bevind zich een “matglazen plaat” waardoor mijn blik automatisch wordt afgebogen. Zo gaat dat altijd bij mij en ik weet het inmiddels redelijk goed te verbergen. Zo ook nu. Een aantal glazen bier later nemen we hartstochtelijk afscheid van elkaar. Zo voelt het in elk geval. zwevend op een roze wolk drijf ik onder genot van een mooie zonsondergang richting mijn studentengrot. Het is me gelukt! “Ik heb tot en met het afscheid m’n mannetje weten te staan”. Doodmoe plof ik neer op bed. Langzaam verdwijnt de mist om me heen. Mijn hemel, morgen zie ik haar natuurlijk weer op school! Het duurt niet lang voordat mijn brein de kersverse liefdesperikelen in behandeling neemt. Ik sta op, pak een blanco papier en een paar stiften. Niet lang daarna heeft ze een plekje in Montafon, mijn fantasieland, gekregen. Het stadje dat ik haar naam schenk ligt aan de exclusieve zuidkant van de stad Kempten en kijkt richting het zuiden en westen uit over bergen, bossen en meren. In dit soort situaties denk en voel ik in geografische positioneringen. Dit is het hoogst haalbare voor mij als “autist”, als het om verliefdheid gaat. Meer kan ik niet bieden. Dat is ook vandaag nog. Het grote verschil met toen is echter, dat ik dit inmiddels volledig heb geaccepteerd. Verliefdheid en erotiek zijn voor mij gewoon te gecompliceerd. De structurele overgevoeligheid voor prikkels ondermijnd m’n libido. Gelukkig heb ik tegenwoordig veel andersoortige dingen om me heen, waarvan ik intens geniet. Daardoor is het niet meer nodig, om na twee maanden toch maar te besluiten dat ik die zwaar industriële hoogbouwstad aan de noordzijde van de Rhein-Emscher metropool naar haar noem.

Goede avond allemaal. Welkom op mijn gloednieuwe blog. Dit blog zal niet alleen ik het teken staan van ontwikkelingen rondom mijn tekenwerk (de stripboekenreeks “Gapscene” die ik zelf teken, schrijf en uitgeef). Ook de aanstaande reizen die ik wil ondernemen en mijn ervaringen als psychisch kwetsbaar persoon in de huidige (vaak harde) samenleving zullen ruimschoots aan bod gaan komen.